Abraham Beth is de zoon van David Beth, poeliers knecht en de later poelier, en van Bloeme Vischschraper. De ouders van Abraham scheiden in 1923 van elkaar.
Wanneer David gekeurd wordt voor de militaire dienst is hij 1 meter 62 lang.
Hun zoon Abraham wordt als patiënt opgenomen in het Paedagogium Achisomog. Aangezien de bouw van dit terrein (naast het Apeldoornsche Bosch) vertraagd is, wordt hij eerst in de gehuurde villa’s aan de Bas Backerlaan opgenomen. In het najaar van 1934 verhuist hij met anderen naar het Paedagogium, Zutphensestraat 78. In een document uit 1934 wordt zijn aanstaande Bar Mitswa genoemd en dat hij als enige van het Paedagogium regulier openbaar lager onderwijs ontvangt. Hij zit in de vijfde klas en de resultaten zijn voldoende. Als hij in de zesde klas zit, zijn er twijfels over hij over kan gaan naar de zevende klas. Uiteindelijk blijkt hij toch over te kunnen gaan.
In het voorjaar van 1937 werkt hij 'in de tuin', maar wil graag monteur worden. Een plek regelen bij een autogarage is niet gelukt, omdat de eigenaar vindt dat er te weinig toezicht op Abraham.
In de zomer van 1937 werkt hij 'weder in de werkplaats van het Apeldoornsche Bosch'. De directeur van het Paedagogium wil even aanzien hoe dit gaat en de insteek is dat hij in april 1938 naar de ambachtsschool zou mogen gaan. In de tussentijd (november 1937) laat de directeur weten te twijfelen over de haalbaarheid van onderwijs aan de eerder genoemde school.
Eind jaren dertig zit Abraham, vanaf onbekende datum, op de ambachtsschool en spreekt de wens uit om (vrachtwagen)chauffeur te worden.
Later, waarschijnlijk vanwege zijn leeftijd, wordt hij overgeplaatst naar het naastgelegen Apeldoornsche Bosch (Zutphensestraat 106).
Bronnen: Stadsarchief Amsterdam en CODA Archief Apeldoorn.
29 juni 2019
