Julius was veehandelaar. Hij woonde met zijn gezin aan de Ootmarsumschestraat 13 te Denekamp, waar ze een winkel in zuivel- en vleeswaren hadden.
Hennie was een buitenechtelijk kind van Jettchen Salomons en kleindochter van Senetta Salomons-ten Brink. Hennie werd grootgebracht in hun gezin.
Julius werd op 15 september 1941 samen met twee andere Joodse inwoners uit Denekamp weggevoerd. Ruim een maand later kwam het bericht dat hij in het concentratiekamp Mauthausen in Oostenrijk was overleden. De kennisgeving 'Todfallsaufnahme', die broer Mauritz op 21 oktober ontving, is één van de weinige documenten die bewaard zijn gebleven.
Diens vader of weduwe moesten de volgende morgen bij den Ortskommandant te Enschede verschijnen, om daar een verklaring te ondertekenen, dat hij een natuurlijke dood was gestorven en om zijn kleren in ontvangst te nemen. In Enschede nam Sig Menko, voorzitter van de Joodse Raad, ook namens hun de doodsberichten uit Mauthausen in ontvangst. Diens vrouw Emmy bezorgde de vreselijke tijdingen daarna bij de nabestaanden.
Hennie kwam op 18 november 1942 samen met haar dochters in kamp Westerbork. Ze werden op 24 november op transport gesteld naar het concentratiekamp Auschwitz.
Allen Holocaustslachtoffer, evenals zijn vader, zijn broer Mauritz en zussen Julia en Zelma met hun gezinnen. Zijn zussen Rosalie en Adele overleefden de oorlog.
Joods monument en Stolpersteine te Denekamp.
Monument Oorlogsslachtoffers gemeente Dinkelland.
Bron: Werkgroep Oorlogsslachtoffers Dinkelland
Copyrights:
All rights reserved