Het transport van 15 November 1943 bestond hoofdzakelijk uit mannen en vrouwen in de “arbeidsgeschikte” leeftijd. Van de 1149 gedeporteerden waren er 14 kinderen onder de 15 jaar, 485 mannen tussen 15-50 jaar, 526 vrouwen van 15-50 jaar en 124 personen boven de 50 jaar. Uiteindelijk hebben 32 mannen en 6 vrouwen dit transport overleefd.
Bij aankomst in Auschwitz-Birkenau op 18 November 1943 vond geen selectie plaats; allen zijn bij aankomst geregistreerd en vervolgens ging het hele transport voor zes weken in “quarantaine” waarbij echter wél enkele groepen direct tewerkgesteld werden. In Januari 1944 werden verschillende selecties gehouden waarbij de overgebleven mannen verdeeld werden over de kolenmijnen van Janina, Jawischowitz en Fürstengrube en verschillende arbeidscommando’s in Auschwitz_Birkenau, terwijl slechts enkele na de quarantaine en de selecties overgebleven vrouwen eveneens in Auschwitz Birkenau tewerkgesteld werden.
Getuigen hebben verklaard dat al in de eerste weken van het verblijf in Auschwitz-Birkenau vele vrouwen ten gevolge van typhus, dysentrie en andere ziekten zijn overleden. Van enkelen kan wellicht het tijdstip van overlijden individueel worden vastgesteld. De preciese datum waarop vrouwen die kinderen bij zich hadden zijn geselecteerd voor de gaskamers valt niet te bepalen.
Uit verdere verklaringen blijkt dat slechts vijf vrouwen de selecties van Januari 1944 hebben overleefd, waarop is geconcludeerd dat alle andere vrouwen (en ook kinderen) uiterlijk 31 Januari 1944 als gevolg van ziekte, uitputting of vergassing of anderszins zijn overleden.
Bron: resolver.kb.nl/resolve?urn=urn:gvn:EVDO02:NIOD05_8414&role=pdf. Auschwitz deel IV: de deportatietransporten in 1943, uitgave van het Nederlandse Rode Kruis van 30 October 1953. Delen uit die tekst betreffende het transport van 15-11-1943 zijn verkort door de redactie van het Joods Monument.