Abraham Leizer Färber, geboren 2 Juni 1899 in Oswieçim (Polen) kwam in 1924 vanuit Duitsland naar Den Haag. Hij trouwde overigens in Duitsland: op 13 April 1933 trad hij in Düsseldorf met de op 17 Maart 1905 in Nowy Sacz (Polen) geboren Beile Springer in het huwelijk. Op 1 Mei 1933 werd ook zij ingezetene van van Den Haag.
In Den Haag kreeg het echtpaar Färber drie kinderen: Leo in 1934, Richard in 1935 en Jeanne in 1937. Daarvan overleed Leo op 31 Augustus 1942 in Den Haag, maar Richard en Jeanne zijn net als hun ouders in de Sjoa vermoord.
Abraham Leizer Färber werd vanaf 22 Januari 1942 opgenomen in het Apeldoornse Bos. Tot dan woonde hij met zijn gezin, na diverse keren in Den Haag te zijn verhuisd, in de Hofwijckstraat 29 in Den Haag. Hij werd echter samen met de andere patiënten en verzorgers op 22 Januari 1943 vanuit het Apeldoornse Bos gedeporteerd naar Auschwitz, waar hij direct bij aankomst op 25 Januari 1943 werd vermoord.
Ook zijn echtgenote Beile Springer werd vanuit het Apeldoornse Bos op 22 Januari 1943 naar Auschwitz gedeporteerd en bij aankomst aldaar eveneens op 25 Januari 1943 vermoord.
Vanaf het moment dat Abraham Leizer en zijn vrouw Beile niet meer in de Haagse Hofwijckstraat 29 woonden, werden de drie kinderen ondergebracht in het Israëlitisch Weeshuis in de Pletterijstraat 66 in Den Haag. Daar is Leo Färber op 8-jarige leeftijd op 31 Augustus 1942 overleden. Maar Richard en Jeanne Färber werden op 6 Maart 1943 in Kamp Westerbork geregistreerd en moesten enkele dagen verblijven in barak 66. Op 10 Maart werden beiden gedeporteerd naar Sobibor waar zij bij aankomst op 13 Maart 1943 direct werden vermoord.
Gemeentearchief Den Haag, gezinskaart Abraham Leizer Färber; Burgerlijke Stand Den Haag, overlijdensakte 2047 dd 2-9-1942 van Leo Färber; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van het gezin Färber.