Biografie echtpaar Philipps-de Levie

Addition -

Josef Philipps is de zoon van zakenman Friedrich Philipps en Fanny Philipps-Meierson. Rieka (‘Erika’) de Levie is de dochter van veehandelaar Hartog de Levie en Alwine de Levie-Herz. Rieka heeft twee broers en drie zussen.

In de Eerste Wereldoorlog dient Siegfried, de broer van Rieka, in het Duitse leger. Hij is musketier en komt in Frankrijk om het leven tijdens gevechten. Twee zussen van Rieka worden omgebracht in Sobibor. Broer Alfred en zus Frieda overleven als enigen van het gezin de oorlog.

Josef en Rieka geven elkaar op 21 oktober 1906 in het Duitse Jever het ja-woord. Josef is veehandelaar. Het echtpaar krijgt in 1907 een dochter die ze Edith noemen. In 1909 wordt dochter Hildegart geboren.

Als de vader van Rieka overlijdt, komt haar moeder Alwine naar Gelsenkirchen. Ze gaat inwonen bij haar dochter Rieka. Vervolgens verhuizen ze gezamenlijk naar Hamburg. Rieka en haar moeder vluchten voor het naziregime en komen naar Nederland. Later trekt Alwine in bij haar dochter Hendrina.

Als in Nederland de oorlog uitbreekt, wonen Josef en Rieka in Velsen. Het echtpaar verhuist, met hun dochter Hildegart en schoonzoon Herbert, in de herfst van 1940 van Velzen naar Apeldoorn. Zij gaan, samen met de ouders en de tante van Herbert, wonen in de Deventerstraat op nummer 43.

Rieka stuurt op 17 september 1941 een brief naar haar broer Alfred en schoonzus, die naar Argentinië zijn gevlucht:

"We wonen niet meer in Driehuis [Velsen], maar hier in Apeldoorn. Beste Alfred, je herinnert je mijn vriendin hier waarschijnlijk nog, ze heeft zich fabelachtig opgesteld en laat ons in haar huis wonen. We leven samen met Hilde[gart] en Herbert, de ouders van Herbert en de twee tantes van Herbert. Mijn vriendin en haar broers zijn naar een pension verhuisd”.

In de nacht van 17 op 18 november 1942 vinden er in Gelderland in verschillende plaatsen grote razzia’s plaats. In Apeldoorn wordt een onbekend aantal Joden uit hun huizen gehaald en lopend naar het plaatselijke treinstation geleid. Van daaruit worden ze per trein naar Kamp Westerbork gedeporteerd. Onder hen zijn Josef en Rieka, maar ook de schoonouders van hun dochter Hildegart. Hildegart zelf is enkele dagen eerder gearresteerd.

Josef en Rieka zitten bijna tien maanden opgesloten in Kamp Westerbork. Het echtpaar wordt op 14 september 1943 met transport 76 naar Auschwitz gedeporteerd. Op 16 september 1942 komt de trein in Auschwitz aan.

Een getuigenverslag (bron: In Memoriam door Guus Luijters) meldt over het transport waarmee Josef en Rieka het treinstation binnen worden gereden het volgende: E. de Wind zag, in Auschwitz aangekomen, bij het opladen van de oude van dagen in de vrachtauto’s voor het eerst hoe het bij de SS toeging. De mensen werden geduwd, getrapt en geslagen. Het was voor velen moeilijk, op de hoge vrachtauto’s te komen. Maar de stokken van de SS’ers zorgden er wel voor, dat allen hun uiterste best deden. Enkele bleven achter, die konden onmogelijk op de wagens komen en wie ze bij sprong om te helpen, werd met een trap of snauw weggejaagd. Toen kwam de laatste auto voorgereden en twee SS-mannen namen de ongelukkigen bij de armen en benen en smeten hen er op.

Bij aankomst in het vernietigingskamp zelf worden Josef en Rieka in de gaskamers omgebracht.

Bronnen: CODA Archief Apeldoorn, Erica adresboek van Apeldoorn, Yad Vashem, het Gelders Archief, afdeling ‘Naam & Gezicht’ van het herinneringscentrum Kamp Westerbork, het boek ‘In Memoriam’ door Guus Luijters, verwanten van het echtpaar Philipps-de Levie, mevrouw Klijn en haar boek ‘De Stille Slavg’, het archief van Bergen-Belsen, het Noord-Hollands Archief, gemeente Velsen en Projectgroep Stolpersteine Gelsenkirchen.

5 februari 2019

Copyrights: Attribution Non-commercial Share Alike