Bernard Arie Cohen was geboren in Groningen en had als roepnaam Pinny. Bernard was getrouwd met Betty Schnadig, die in Frankfurt am Main was geboren in 1882. Hij was van beroep koopman, grossier en had naast een kippenhandel ook een zaak in lompen, oude metalen en een papierwarenfirma. De familie bezat verschillende huizen in de omgeving van de Stationsstraat in Groningen. Zelf waren zij woonachtig aan de Stationsstraat 4. Mevrouw Cohen had regelmatig migraine aanvallen. Bernard Arie, haar man, heeft, naar zeggen, een keer de paardentram, die door de Stationstraat reed, laten omrijden voor de migraine aanval van zijn vrouw. In de oorlog moest het bedrijf overgedragen worden aan Omnia Treuhandgesellschaft te Arnhem.
Voor de overdracht moest 50 cent aan de bezetter betaald worden en 10 cent aan de Kamer van Koophandel. Na overname werd de zaak van de heer Cohen geliquideerd. Op 11 november 1942 werd de familie opgehaald uit een huis aan de Heerestraat 98a, waar zij ondergedoken zaten. Ze werden onmiddellijk doorgestuurd naar Westerbork. Op 18 mei 1943 werden Bernard Arie Cohen en zijn vrouw Betty Cohen-Schnadig op transport gesteld naar Sobibór waar zij gelijk na aankomst werden vergast. Van hun vier kinderen zijn Adolf en Anita omgekomen in Auschwitz. Arnold en Simona overleefden.
Bron: WesterborkPortretten